Regelingen.
Een omroller ziet er in eerste instantie eenvoudig uit. De aandrijving bestaat uit een 5 tal motoren: een voor de afwikkeling (van de tamboer) een voor de snijwals (met de messen) en drie voor de opwikkeling (2 stuks beneden waar de koker op ligt, en een derde aan de bovenzijde). Deze 5 motoren dienen samen te werken om een goede rol te krijgen. Hiervoor wordt het volgende geregeld:
- Baanspanning
Dit is de belangrijkste factor om een goede rol te krijgen. De baanspanning wordt bereikt door het remmen met de motor van de afwikkeling. De baanspanning kan konstant zijn, of afnemen bij toenemende diameter van de rol. Dat laatste kan dan weer lineair of via een curve.
Om de motor te laten afremmen moet deze met een koppel worden aangestuurd. Dit koppel is afhankelijk van:
- diameter van de tamboer
- massatraagheid van de tamboer
- versnelling/vertraging van de machine
- wrijving in de machine
- draairichting van de afwikkeling
- Positionering
Om de operator fouten te laten herstellen moet de machine bij het naderen van een fout afremmen naar lage snelheid. Bij deze lage snelheid kan de operator de fout herstellen. Na herstellen geeft de operator weer opdracht om naar hoge snelheid te gaan. De plaats van de fouten wordt bepaald in de 'papiermachine'. deze heeft een scanner en lengtemeting. Bij elke fout wordt de meterstand waar de fout optreed vastgelegd in een lijst. Deze lijst wordt gelezen door de omroller.
Bij het omrollen meet de omroller de afgelegde meters, en vergelijkt deze met de lijst uit de papiermachine. Via een positioneringsfunctie wordt de machine van fout naat fout gestuurd.
De positionering wordt ook gebruikt voor het laten stoppen van de machine op naar keuze een of meerdere mogelijkheden:
- De rol heeft een bepaalde lengte bereikt
- De rol heeft een bepaalde diameter bereikt
- De tamboer heeft een bepaalde lengte bereikt
- De tamboer heeft een bepaalde diameter bereikt
- Aansturing motoren
De 5 motoren van de machine worden ieder afzonderlijk aangestuurd op snelheid en/of koppel.
- De afwikkelmotor wordt op koppel aangestuurd voor het bereiken van de gewenste baanspanning. De baanspanning wordt gemeten en via een PID regelaar als koppel naar de motor gestuurd. Verder wordt rekening gehouden met versnellen en vertragen van de machine, diameter van de tamboer, massatraagheid van de tamboer, wrijving in de machine afhankelijk van de snlheid.
- De snelheid van de snijwals is iets lager dan de snelheid van de baan.
- De eerste draagwals draait positiegestuurd zoasl hierboven omschreven.
- De tweede draagwals draait op een iets lager koppel dan de eerste draagwals
- De belastingwals draait op een konstant koppel
- Druk belastingwals
De belastingwals ligt boven op de rol rijdens het oprollen. De wals drukt met een bepaalde kracht naar beneden. Deze kracht is afhankelijk van de diameter van de opgerolde rol.
Logische aansturingen.
Voor de diverse functies die de machine uitvoert zijn logische aansturingen gemaakt.
- Breedte instelling
Er kan doek worden omgerold met een breedte van 2 tot 4 meter. Voor elke breedte doek dient de machine te worden ingesteld.
- Wisselen van de rollen
Bij het wisselen van een rol wordt de volle rol uit de machine gestoten en komt daarbij op een tafel te liggen. Het doek wordt doorgesneden, en een lege koker valt op de plaats waar de volle rol heeft gelegen.
- toevoer lege kokers
De lege kokers worden in de machine gepositioneerd als voorbereiding op het wisselen van de rol.
- Uitstoten volle rollen
De tafel waarop de volle rol ligt wordt gekanteld en de volle rol wordt uitgeworpen.
- Doekcentrering
Tijdens het omrollen moet het doek in het midden van de machine blijven. De afwikkelbok kan naar links en rehcts worden gestuurd om ervoor te zorgen dat het doek in het midden van de machine blijft.
- Omrollen
Voor starten, stoppen, versnellen bij naderen van een fout, aanvraag hek open is een logische besturing gemaakt.
|
